Op grond van fysische eigenschappen zijn de te verwerken kunststoffen in te delen in thermoplasten, thermoharders en elastomeren (rubber).
Thermoplasten
Thermoplasten zijn kunststoffen die gekenmerkt worden door de fysische eigenschap dat ze bij verwarming boven een bepaalde temperatuur op omkeerbare wijze verwekings- en smeltverschijnselen vertonen. De meest gebruikte thermoplasten zijn polypropeen (PP), polyvinylchloride (PVC), polyetheen (LDPE en HDPE), polystyreen (PS), acrylonitril-butadieen-styreen (ABS) en polycarbonaat (PC). Het grootste deel van de verwerkte kunststoffen (90%) zijn thermoplasten.
Thermoharders
Thermoharders zijn meestal stroperige vloeistoffen, die tijdens of vlak na de verwerking door een niet omkeerbare chemische reactie uitharden tot een stijve macromoleculaire structuur. Deze structuur is definitief en kan door verwarmen niet meer verweken. Bekende thermoharders zijn polyester- en epoxyharsen en polyurethaan (PUR).
Elastomeren
Een elastomeer bevat weinig crosslinks. Er is wat beweging tussen de moleculen mogelijk, maar als de uitwendige kracht wegvalt, nemen de moleculen hun oorspronkelijke vorm aan. De moleculen zijn elastisch. Een mooi voorbeeld hiervan is gevulkaniseerd rubber.
Kunststofverwerkers
Verwerkers van kunststof bestrijken verschillende technologieën, zoals: spuitgieten, thermovormen, extrusie en blaasextrusie.