In 2023 heeft het kabinet besloten tot een norm voor een minimum-aandeel niet-fossiele polymeren/kunststoffen. Deze “bijmengverplichting”, vanaf nu de Nationale Circulaire Plastics Norm, start in 2027 met naar verwachting 15% en loopt op tot 25-30% in 2030. Hiervoor heeft het kabinet ook financiële middelen beschikbaar gesteld uit het Klimaatfonds, namelijk €267 miljoen tot 2030.
Samenvatting van de maatregel Nationale Circulaire Plastics Norm
De hierna genoemde maatregelen en uitgangspunten worden in aanloop naar 2027 verder uitgewerkt. De NRK is hier voor haar leden en de sector nauw bij betrokken. Verplichting voor toepassing plastic recyclaat en/of biogebaseerd plastic voor plastics die in Nederland voor de Nederlandse markt worden gemaakt. Start in 2027 met 15% (ovb) en loopt op naar 25%-30% in 2030. Administratief handelssysteem (net als bij biobrandstoffen) voor registratie van Hernieuwbare Plastic Eenheden zorgt voor mogelijkheid tot middelen. Registratieverplichting bij de kunststofverwerkers die polymeren omvormen tot plastic producten (verwerkers/convertors). Dit betreft circa 1000 bedrijven (zonder drempelwaarde).
Maatvoering: Hoger dan autonome ontwikkeling met enkel EU normen (ca. 20% in 2030); 25% kan worden behaald met enkel Nederlandse feedstock; 30% zou mogelijk ook import van feedstock vergen. Export van in Nederland geproduceerde kunststoffen is uitgezonderd. Het kabinet gaat vanuit het Klimaatfonds bedrijven ondersteunen bij deze transitie naar een circulaire plasticketen.
Voor de bedrijven in de rubber- en kunststofindustrie zal het een uitdaging worden aan deze norm te voldoen. De overheid onderzoekt daarom o.a. samen met de NRK welke verdeling van de beschikbare financiële middelen de invoering van deze norm het meest effectief kan laten verlopen. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) werkt dit in opdracht van de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) en Economische Zaken en Klimaat (EZK) in samenwerking met de NRK verder uit.